Dat het berekenen van toeslagen niet eenvoudig is, is inmiddels algemeen bekend. Door de toeslagenaffaire is nog duidelijker geworden dat er veel mis kan gaan bij de bepaling of iemand recht heeft op toeslagen. En dat geldt niet alleen voor de kinderopvangtoeslag, maar voor alle toeslagen. Wanneer heeft iemand bijvoorbeeld wel of niet recht op huur- of zorgtoeslag of op kindgebonden budget? Wat is de procedure als er onterecht toeslag is betaald? Dit zijn vijf feiten die u wellicht nog niet wist over toeslagen.

Hoe is het gesteld met de kennis over toeslagen?

Aanleiding voor dit artikel zijn de resultaten van onze Toeslagentest onder schuldhulpprofessionals. Speciaal voor professionals uit de branche ontwikkelden we de Toeslagentest (na een eerdere succesvolle editie in 2021). De test is samengesteld door mr. André Moerman, eigenaar van Schuldinfo en manager Hulp bij geldzaken bij Bindkracht10. Met deze test konden professionals zelf hun kennis over toeslagen toetsen. andre moerman

De kennistest werd door 754 professionals uit het veld ingevuld en bestond uit 10 multiple-choice-vraagstukken. Gemiddeld gaven deelnemers op 3,68 van de 10 vragen het goede antwoord. Dat laat zien dat cases op het gebied van schulden en toeslagen lang niet altijd eenvoudig zijn.

Vijf belangrijke weetjes waar veel respondenten nog niet van afwisten, lichten we hieronder toe.

 

1. Je kunt tot vijf jaar later de 10%-regeling toepassen

De 10%-regeling is bedoeld voor mensen van wie een toeslagpartner of medebewoner uit huis gaat. Stijgt het inkomen van deze persoon na vertrek uit de woning meer dan 10%? Dan kan de persoon die toeslag ontvangt de Belastingdienst vragen om deze inkomensstijging niet mee te tellen. Dit is mogelijk tot vijf jaar na het jaar waar het verzoek over gaat.

Deze regeling is bijvoorbeeld van toepassing als ouders huurtoeslag ontvangen en hun kind het huis uit gaat. Ze kunnen de Belastingdienst dan vragen om het inkomen van hun vertrekkende kind niet mee te nemen. Stel: het kind is in 2018 het huis uit gegaan. Dan kunnen de ouders die regeling ook in 2022 nog met terugwerkende kracht laten toepassen voor het jaar 2018.

 

2. Bij afkoop pensioen is verzoek bijzondere situaties mogelijk

Bij de afkoop van een klein pensioen (in 2022 minder dan € 520 op jaarbasis) is er in het jaar van afkoop sprake van een hoger fiscaal inkomen. Dat heeft gevolgen voor de hoogte van diverse toeslagen. Voor de huurtoeslag is het mogelijk om een verzoek bijzondere situaties in te dienen, zodat dat deel van het inkomen niet meetelt voor de hoogte van de huurtoeslag.

Dit verzoek kun je nog indienen tot vijf jaar ná het jaar waar het verzoek over gaat. Van de respondenten die de kennistest invulden, was 26% zich hier niet van bewust.

 

3. Beslag op toeslag levert niet altijd wat op

Als er al beslag is gelegd op iemands loon en later volgt er ook beslag op huurtoeslag, dan moet de tweede beslaglegger rekening houden met het eerdere beslag. Door de invoering van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet geldt namelijk de regel “Wie het eerst komt, die het eerst maalt”.

Dus als de schuldeiser eerst beslag legt op loon en daarna legt de verhuurder beslag op huurtoeslag, dan wordt daarbij rekening gehouden met het eerdere loonbeslag. Dit betekent dat de verhuurder pas profijt heeft van het huurtoeslagbeslag zodra het loonbeslag is afgerond.

 

4. Er is ook recht op huurtoeslag bij een partner zonder verblijfsvergunning

Als een huishouden in aanmerking wil komen voor huurtoeslag, dan is het niet nodig dat zowel de aanvrager als diens partner een verblijfsvergunning heeft. Wel moet de partner rechtmatig in Nederland verblijven. Dit is bijvoorbeeld het geval als de partner wacht op de aanvraag voor een verblijfsvergunning of bezwaar heeft gemaakt. Alleen als de partner niet legaal in Nederland is, vervalt het recht op huurtoeslag voor het hele huishouden.

Overigens geldt sinds 1 januari 2022 een uitzondering voor minderjarige kinderen. Hun verblijfsstatus is niet van belang voor het toekennen van huurtoeslag.

 

5. Het toetsingsinkomen is niet altijd het bedrag op de loonstrook

Het toetsingsinkomen is niet altijd zo simpel dat je het bedrag op de salarisstrook vermenigvuldigt met 12 (voor het aantal maanden). Voor het toetsingsinkomen kijk je naar het volgende:

  • het loon vóór de loonheffing x 12;
  • plus de eventuele eindejaarsuitkering;
  • plus het eventuele vakantiegeld.

Uiteraard zal niet iedereen een eindejaarsuitkering en vakantiegeld ontvangen. Maar als dat zo is, dan tellen die wél mee voor het toetsingsinkomen. Ook een eventuele bonus moet worden meegeteld.

Het is belangrijk om de verschillende bedragen op de loonstrook goed te checken, zodat u niets over het hoofd ziet. In de kennistest had bijvoorbeeld 64,2% van de respondenten het verkeerde antwoord gegeven op een vraag over het toetsingsinkomen.

 

Uw kennis over toeslagen en schulden vergroten?

Het berekenen van het inkomen bij mensen die toeslagen ontvangen, is dus zeker niet eenvoudig. Schuldhulpprofessionals lopen hierbij tegen veel moeilijkheden aan. Mede daardoor komt het regelmatig voor dat wijzigingen niet op tijd worden doorgegeven aan de Belastingdienst. Dat verklaart waarom cliënten soms verder in de schulden komen door verkeerde berekeningen.

Om die reden organiseren we diverse trainingen over dit onderwerp.

Wilt u uw kennis over toeslagen vergroten, specifiek in relatie tot schulden? Meld u dan aan voor één van onze trainingen. We zien u graag binnenkort!