De basis voor goede schuldhulpverlening en bewindvoering is een juist vastgesteld inkomen. Als schuldverlener moet u het inkomen van de cliënt helder krijgen om de juiste hulp te kunnen bieden. Zo voorkomt u nieuwe schulden of benadeling van schuldeisers en klant. Ook zorgt u er daarmee voor dat uw cliënt de juiste inkomensvoorzieningen krijgt. Maar is het wel zo eenvoudig om het inkomen correct vast te stellen? Helaas niet. Wij testten de kennis van schuldhulpprofessionals en lichten de meest gemaakte rekenfouten toe.

Waarom is het inkomen berekenen zo lastig?

Er is veel om rekening mee te houden bij de correcte berekening van het inkomen. Zo hebben cliënten met een inkomen rond het sociaal minimum gemiddeld 13 verschillende inkomstenbronnen en deze zijn allemaal van invloed op elkaar. Is er een fiscaal partner? Verdient uw cliënt meer of minder dan het bruto en/of netto sociaal minimum? Dit lijken eenvoudige vragen maar dat zijn ze niet.

De meest gemaakte rekenfouten bij het inkomen

Wij waren benieuwd waar schuldhulpprofessionals met name tegenaan lopen bij het berekenen van het cliëntinkomen. Daarom hebben we in 2021 en 2022 de Inkomenstest gedaan. Daarmee hebben in totaal 736 schuldhulpprofessionals hun kennis getest over de vaststelling van het inkomen van cliënten.

Christa RomaniDe testvragen zijn samengesteld door mr. Christa Romani, trainer en mede-eigenaar van Inkomensinzicht Training & Advies. Ook verzorgt zij bij Studiecentrum-Uitgeverij Kerckebosch de training ‘Inzicht in de complexiteit van het inkomen’. 

Uit de test blijkt dat de berekening van het inkomen complex is. Gemiddeld gaven deelnemers op minder dan 50% van de multiple-choice-vragen het goede antwoord. Bij de 2021-editie van de test hadden deelnemers gemiddeld nog geen 3 van de 7 vragen goed. In de 2022-editie lag het gemiddelde op iets minder dan 4 van de 9 vragen.

Uit de test komen de volgende 3 meest gemaakte fouten bij de inkomensberekening naar voren.

 

Fout 1: Berekening belastbaar inkomen voor de toeslagen

Voor de toeslagen dient men het belastbaar inkomen te kunnen berekenen. Dat dit niet eenvoudig is,  blijkt uit het volgende voorbeeld in de Inkomenstest:

Mevrouw G. is alleenstaande ouder (41) en werkt parttime (ze verdient op jaarbasis €33.000,- bruto/fiscaal). Ze heeft drie kinderen (8, 11 en 13 jaar). Ze heeft een koophuis, waarvoor het volgende geldt:

  • Spaarhypotheek: € 250.000,- tegen 2,6% rente
  • Eigenwoningforfait: 0,45%
  • WOZ-waarde: € 190.000,-

Ze heeft geen kinderopvang en ze ontvangt geen alimentatie. Ze ontvangt ook een voorlopige aanslag van de Belastingdienst (aftrek eigen woning en de IACK)

Jij kijkt voor haar bij ‘mijntoeslagen’ en ziet een specificatie van het kindgebonden budget (KGB) van € 512,- per maand. Jaarrecht € 6.145,-. Op zorgtoeslag is geen recht.

In dit voorbeeld heeft mevrouw G. wél recht op de zorgtoeslag, maar het vastgestelde jaarrecht van het kindgebonden budget klopt niet. Veel respondenten schatten dit in de Inkomenstest verkeerd in. Zo dacht 43,9% van de respondenten dat het KGB-bedrag klopte en dat er geen recht was op zorgtoeslag. Beide zijn onjuist.

Toelichting

Wat hier misgaat? Bij het berekenen van het belastbaar (reken)inkomen voor toeslagen is mevrouw G. de aftrek eigen woning vergeten. De grens van de zorgtoeslag is € 31.998,-. Daar zit ze boven met haar inkomen van € 33.000,-. Maar ze komt niet boven die grens uit als ze de aftrek eigen woning opvoert. De aftrek eigen woning is namelijk € 250.000,- x 2,6% = € 6.500,- rente. Het eigenwoningforfait bedraagt € 190.000,- x 0,45% = € 855,-. Dat betekent dat de aftrek eigen woning € 6.500,- min € 855,- = € 5.645,- is. Dus in totaal is het inkomen van mevrouw G. € 33.000,- min € 5.645,- = € 27.355,-. Ze heeft dus recht op zorgtoeslag.

Daarnaast heeft mevrouw G. recht op kindgebonden budget voor drie kinderen. Dat komt neer op:

  • Standaard kindgebonden budget 2 kinderen: € 2.326,-
  • Kindgebonden budget derde kind: € 1.001,-
  • Verhoging voor het kind van 13 jaar: € 251,-
  • Alleenstaande-ouder-kop (ALO-kop): € 3.285,-

Dat leidt tot een totaal van € 6.863,- als maximaal recht op kindgebonden budget.

Nu is er nog iets (om het ingewikkelder te maken). Haar inkomen boven €22.356,- wordt afgebouwd met 6,75%. De afbouw van het KGB is (€ 27.355,- min € 22.356,-) x 6,75% = € 337,-.

Dat betekent een jaarrecht van in totaal € 6.863,- min € 337,- = € 6.526,-. Per maand is dat € 548,83 en dus niet € 512,- (dat bedrag krijg je als het te hoge belastbaar inkomen van € 33.000,- opvoert).

 

Fout 2: Wel/niet alleenstaande ouder

Mensen die getrouwd zijn, worden voor uitkeringen en toeslagen altijd als partners gezien, zou je denken. Maar nee, dat geldt niet altijd. Iemand die getrouwd is, kan voor de fiscus een fiscaal partner/toeslagpartner hebben, maar voor de bijstand hoeft dit niet. De bijstand kijkt namelijk naar de feitelijke situatie van de klant.

Stel de echtgenoot van klant woont in het buitenland. Wat is de hoogte van de bijstand voor klant in Nederland in zo’n situatie? Dan geldt dus de uitkeringshoogte voor een alleenstaande ouder. De persoon in kwestie kan de kosten immers feitelijk niet delen.

In de praktijk kan dit nog veel complexer in elkaar zitten. Zo blijkt ook uit onze quiz. We legden respondenten de volgende stelling voor:

Mevrouw K. is alleenstaande ouder. Ze is gehuwd en haar partner woont in het buitenland. Ze leven duurzaam gescheiden; er is geen intentie tot samenwonen. Ze hebben twee kinderen (van 2 en 4 jaar). Mevrouw leeft van een bijstandsuitkering. Hoe hoog zou deze netto moeten zijn exclusief VT (5%) per 1 juli 2022?

Slechts 15,2% van de respondenten gaf het juiste antwoord op deze vraag uit drie multiple-choice-opties. Het juiste antwoord is hier € 1.320,48.

Toelichting

Mevrouw K. is wel getrouwd voor de fiscus, maar voor de bijstand wordt zij gezien als een alleenstaande ouder. Feitelijk kan ze de kosten namelijk niet delen. De alleenstaande-oudernorm in de Participatiewet geldt niet meer vanaf 2015. Sindsdien heeft elke alleenstaande ouder recht op de alleenstaande-norm in de Partnerwet van € 1.046,73 plus de ALO-kop in het kindgebonden budget (van € 273,75). Samen komt dat neer op € 1.320,48.

Maar deze cliënt heeft voor de fiscus wel een partner en kan dus geen ALO-kop ontvangen van de Belastingdienst. Wél kan zij bij de gemeente een ALO-kop ter compensatie aanvragen die zo hoog is als in het KGB staat (€ 273,75). De ALO-kop is belast, want het gaat hier om levensonderhoud, niet om bijzondere bijstand.

 

Fout 3: Alimentatie kinderen is geen fiscaal inkomen

Nog iets wat we regelmatig fout zien gaan, is dat kinderalimentatie wordt meegeteld als fiscaal inkomen. Dat is niet correct. Partneralimentatie die in een convenant is vastgelegd, telt wel mee voor het belastbaar inkomen, maar kinderalimentatie niet.

In onze quiz was hiervoor een rekenvraag opgenomen. Deze werd door 79,3% van de mensen niet goed beantwoord. De vraag was als volgt:

Mevrouw H. is onlangs gescheiden en heeft twee minderjarige kinderen waarvan de jongste op haar adres ingeschreven staat. U wilt voor haar de toeslagen 2022 aanvragen en moet daarvoor haar belastbaar inkomen invullen.

Zij heeft per maand de volgende inkomsten:

  1. Inkomsten uit arbeid bij Florein Thuiszorg: € 638,- bruto per maand (ze werkt er al jaren).
  2. Inkomsten uit arbeid bij Fotofocus: € 350,- bruto per maand (ze werkt er al jaren).
  3. Alimentatie voor haarzelf: € 531,- per maand ingaande per 1 juli 2022 (dit is zo afgesproken in het convenant).
  4. Alimentatie voor de kinderen: € 136,50 per kind per maand per 1 januari 2022 (dit is zo afgesproken in het convenant).

Haar belastbaar inkomen bedraagt volgens jouw berekening €15.990,-.

We vroegen respondenten of die berekening correct was. Van de 164 respondenten schatte 79,3% de berekening in als onjuist, terwijl deze wél juist was.

Toelichting

Het inkomen is als volgt opgebouwd:

  • Inkomen bij Florein: € 638,- x 12 maanden x 108% VT = € 8.268,-
  • Inkomen bij Fotofocus: € 350,- x 12 maanden x 108% VT = € 4.536,-
  • Alimentatie: € 531,- x 6 maanden (omdat dit ingaat vanaf 1 juli) = € 3.186,-

Omdat de kinderalimentatie niet meetelt, komt het totale fiscaal inkomen neer op € 15.990,-.

 

Het inkomen van cliënten correct berekenen? Volg één van onze trainingen hierover!

Zoals u hebt gemerkt, is het berekenen van het inkomen niet altijd eenvoudig. Door allerlei factoren, zoals partneralimentatie, toeslagen of fiscaal partnerschap, kan dit lastig in elkaar zitten. Wilt u zeker weten dat u het inkomen correct berekent? Volg dan één van onze trainingen over dit thema.