Per 1 januari 2021 is de wetgeving rondom de beslagvrije voet ingrijpend veranderd. De Wet vereenvoudiging beslagvrije voet en de herziening van het beslag- en executierecht hebben grote gevolgen voor bijvoorbeeld de berekening van de beslagvrije voet en de beslagleggingsprocedure. Zijn professionals in de schuldhulpverlening bekend met de gevolgen daarvan? Onze kennistest onder bijna 1000 schuldhulpprofessionals laat zien dat er een aantal veelvoorkomende misvattingen is.

De nieuwe beslagvrije voet

Laten we eerst nog eens kort stilstaan bij wat de nieuwe beslagvrije voet inhoudt. Op 1 januari 2021 is de nieuwe Wet vereenvoudiging beslagvrije voet (Wbvv) in werking getreden. Daardoor zijn er diverse zaken veranderd in onder meer het proces van beslaglegging. Zo geldt er sinds de wetswijziging een vaste beslagvolgorde en is de rol van coördinerend deurwaarder nieuw geïntroduceerd.

Daarnaast zijn er diverse afwijkende regels die de beslagvrije voet verhogen of verlagen. Die afwijkingen gelden bijvoorbeeld voor dak- en thuislozen of voor mensen die verblijven in een inrichting. En dan zijn er ook nog speciale regels voor bijvoorbeeld beslag op studiefinanciering en vakantiegeld.

Verder werd op 1 oktober 2020 een herziening van het beslag- en executierecht van kracht. Hierdoor zijn sindsdien andere regels van toepassing op onder meer bankbeslag en beslag op roerende zaken zoals een auto of de inboedel. Ook dat heeft grote gevolgen voor de praktijk.

Kortom: vele veranderingen waar ook schuldhulpverleners, bewindvoerders en andere schuldhulpprofessionals in de praktijk mee te maken krijgen

Misvattingen over de beslagvrije voet

André Moerman

Bij Studiecentrum Kerckebosch waren we benieuwd in hoeverre schuldhulpprofessionals op de hoogte zijn van de nieuwe beslagvrije voet. Daarom hebben we een kennistest opgezet die is ingevuld door 919 schuldhulpprofessionals. Zij gaven voor 10 stellingen rondom de beslagvrije voet aan of deze waar of niet waar waren. De respondenten hadden gemiddeld 6 stellingen goed.

Een aantal stellingen in het bijzonder werd vaak fout ingeschat. Dit zijn de drie grootste misvattingen over de beslagvrije voet zoals die in onze kennistest naar voren kwamen. Mr. André Moerman, eigenaar van Schuldinfo.nl en expert op het gebied van de beslagvrije voet, licht toe waarom deze stellingen niet waar zijn.

 

1. “Zorgverzekeraars kunnen niet zelf kiezen om beslag op loon of zorgtoeslag te leggen.”

In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht (54,5% van onze respondenten had deze stelling fout), geldt het beslagverbod voor zorgtoeslag niet voor zorgverzekeraars. In principe mag op zorgtoeslag geen beslag gelegd worden, maar zorgverzekeraars mogen dit wél doen als er een achterstand is in de betaling van zorgverzekeringspremie.

André Moerman vertelt: “Voor de zorgverzekeraar is dit voordelig: zij hoeft de  van het beslag niet te delen met andere schuldeisers. Wel moeten schuldeisers ook bij dit beslag de beslagvrije voet opvolgen. En heeft een andere schuldeiser al eerder beslag gelegd op het loon? Dan moet de zorgverzekeraar daar alsnog rekening mee houden.”

 

2. “Alleen een echtgenoot op hetzelfde adres telt mee voor de hoogte van de beslagvrije voet.”

Vaak wordt nog gedacht dat ook echtgenoten die op verschillende adressen wonen, samengenomen mogen worden voor de beslagvrije voet. Ook in ons onderzoek had 47,6% van de respondenten het bij het verkeerde eind bij deze stelling.

Het is namelijk zo dat alleen echtgenoten die op hetzelfde adres wonen, samengenomen worden bij het bepalen van de beslagvrije voet. André Moerman licht toe: “Niet alleen voor ongehuwd samenwonenden, maar ook voor echtgenoten geldt de voorwaarde dat ze hoofdverblijf moeten hebben in dezelfde woning. Dit is een nieuwe regel die met name nadelig is voor schuldenaren bij wie de een echtgenoot geen inkomen heeft, bijvoorbeeld een echtgenoot die in het buitenland woont. De beslagvrije voet is dan onvoldoende om de echtgenoot te kunnen onderhouden.”

 

3. “Banken mogen bij bankbeslag geen kosten meer rekenen voor het invullen van de verklaring.”

Ook deze stelling klopt niet, ondanks dat 55,3% van de respondenten dacht van wel. Banken mogen nog steeds kosten in rekening brengen voor het invullen van zo’n verklaring. Wel geldt er door een wetswijziging een wettelijk maximum voor die kosten.

“Op basis van artikel 28 van de Algemene bankvoorwaarden mogen banken kosten in rekening brengen voor het invullen van de verklaring derdenbeslag”, licht André Moerman toe. “De kosten hiervoor konden eerder oplopen tot € 150. Vanaf 1 januari 2021 geldt hiervoor een maximum van € 80.”
 

Test (opnieuw) uw kennis met de Beslagvrije voet-test 2.0
Heeft u de test over de beslagvrije voet gemist? Of wilt u uw kennis opnieuw testen? Onlangs is de Kerckebosch Beslagvrije Voet-test 2.0 gepubliceerd. Dit keer met multiplechoicevragen in plaats van waar/niet waar-stellingen. Ga naar de nieuwe test door op onderstaande afbeelding te klikken. Succes!