Schuldhulp-experts delen hun bevindingen (deel 1)

Professionals werkzaam in schuldhulpverlening geven hun mening over trends en ontwikkelingen op het gebied van schuldenproblematiek. Wat vinden zij belangrijk en waar is nog werk aan de winkel? In een vierluik laten we dertien experts aan het woord. Dit is deel 1 met:

Integrale aanpak van de schuldenproblematiek

Marjolein Odekerken

Marjolein Odekerken is senior onderzoeker bij het Verwey-Jonker Instituut en Kennisplatform voor Integratie & Samenleving (KIS). Haar expertises: schulden en armoede in het brede sociale domein, integrale aanpak, vroegsignalering, preventie, sociaal incasseren, specifieke doelgroepen (jongeren, kinderen, gezinnen, statushouders, werkenden armen) & veiligheid (bedreigingen van dienders van de rechtsstaat en overige vormen van ondermijning).

“Ik merk dat gemeenten en maatschappelijke organisaties steeds meer op zoek zijn naar een integrale aanpak van de schuldenproblematiek. Schulden en armoede zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ze staan niet op zichzelf, maar hangen samen met problemen op allerlei domeinen zoals mentale en fysieke gezondheid, veiligheid, huisvesting etcetera. Het is een mooie ontwikkeling dat er steeds meer besef komt dat de relatie met het brede sociale domein moet worden gezocht om tot een effectieve aanpak van de schuldenproblematiek te komen. Dit betekent ook dat er steeds meer verschillende partijen bij betrokken moeten worden zoals diaconieën, scholen, schuldeisers, jeugdzorg, ouderenzorg…  Het zou mooi zijn als deze trend doorzet. Een belangrijke voorwaarde is dat er ook aandacht voor blijft op het niveau van de uitvoering.

Ook merk ik dat er meer aandacht is voor het vinden van een duurzame oplossing om de schuldenproblematiek aan te pakken. Je ziet steeds vaker dat gemeenten de schulden van bijvoorbeeld jongeren overnemen. Het gaat niet alleen om het bieden van materiële steun, maar juist die immateriële steun is zo waardevol zoals het vergroten van de eigenwaarde of het bieden van perspectief. Aandacht voor de mens en zijn leefwereld met ruimte voor maatwerk.”

De belangrijkste tip voor vakgenoten bij de aanpak van schuldenproblematiek is volgens haar dat de mensen over wie het gaat centraal staan: “Je kan alles bedenken vanachter je bureau of met elkaar. Maar de leefwereld van de mensen die in armoede leven of schulden hebben, dient een cruciale rol te spelen in de aanpak. Betrek de doelgroep zelf, laat ze meedenken over waar zij behoefte aan hebben en wat zij als oplossing zien. Gemeenten en maatschappelijke organisaties kunnen daarbij ook hulp inschakelen van ervaringswerkers. Benut die kennis die zij hebben. Ga met inwoners in gesprek en betrek ook allerlei stakeholders vroegtijdig in het proces. Formuleer samen ambities, wensen en doelen en zet die om in concrete acties.”

Maar daarnaast ziet ze dat er nog iets anders kan: “Ik zie veel dat gemeenten bijvoorbeeld aansluiten bij allerlei (landelijke) regelingen of voorzieningen zonder dat ze eigenlijk weten wat het precies oplevert. Soms weten ze niet wat de regelingen of voorzieningen inhouden en of en hoe ze van elkaar verschillen. Men geeft ontzettend veel geld uit, terwijl de mensen om wie het gaat er niet (altijd) profijt van hebben.

Het is essentieel dat de aanpak aansluit bij de leefwereld. Er zijn zoveel mogelijkheden om de schuldenproblematiek aan te pakken. Dit maakt dat het moeilijk is om te kijken waar je nu mee gaat beginnen. Het is belangrijk om de juiste afwegingen te maken en prioriteiten te stellen. Om de schuldenproblematiek effectief en duurzaam aan te kunnen pakken, is het zinvol om eerst goed zicht te hebben op wat nu in een bepaalde gemeente of bij een bepaalde doelgroep leeft. Eén aanpak van de schuldenproblematiek is een illusie.”

Hoe kan de doelgroep het beste worden bereikt? Volgens Marjolein Odekerken het afgelopen jaar een vaak terugkomende vraag. “Vanwege de invloed van Covid-19 en de impact die dit heeft op ernst en complexiteit van de schuldenproblematiek, wordt steeds meer gevraagd naar hoe men de doelgroep eerder kan bereiken. Dit is ook versterkt doordat gemeenten nu door de wijziging van de Wgs verantwoordelijk zijn voor vroegsignalering. Het is belangrijk om niet over een doelgroep te praten, maar te kijken naar verschillende doelgroepen die ieder een eigen specifieke aanpak vergen: jongeren, ouderen, statushouders, werkende armen etc. Richt je ook niet alleen op de hoeveelheid (de regelingen die je aanbiedt), maar op de kwaliteit en zorg ervoor dat het aanbod aansluit bij de (specifieke) behoeften van de doelgroep. Het is belangrijk om eerst goed zicht te hebben op wie de doelgroep is en wat daar speelt.

Veel inwoners weten de regelingen wel te vinden, maar worden tegengehouden door schaamte, stress of angst. In bepaalde gemeenten, wijken, gemeenschappen is het nog zo vanzelfsprekend dat je zelf je problemen probeert op te lossen. Dit heeft tot gevolg dat schulden snel kunnen escaleren. Zorg dat je investeert in het creëren van een veilige sfeer. Zoals een campagne, maar ook het trainen in het bespreekbaar en signaleren van armoede of schulden. Ten slotte blijft er altijd veel vraag naar wat nu het effectiefst is om de schuldenproblematiek aan te kunnen pakken. Helaas is er geen pasklaar antwoord, het onderzoek naar de effectiviteit van interventies is nog schaars. We zijn gelukkig wel een heel eind op weg. De vraag naar werkzame elementen en wat succesvolle interventies zijn staat steeds meer centraal. Ook hier blijft het weer belangrijk om de aansluiting met de praktijk – de mens en zijn leefwereld – als vertrekpunt te nemen.”

Toegankelijkheid Wsnp verhogen

Pauline de Wit

Pauline de Wit is stafmedewerker bij Bureau Wsnp en bij diverse opleidingsinstituten aangesloten als docent, waaronder Kerckebosch. Ze heeft onder meer uitgebreide kennis van de Wet schuldsanering en de Rekenmethode Wsnp.

Pauline de Wit en haar collega’s maken zich zorgen om de huidige instroom in de Wsnp, maar zijn tegelijkertijd hoopvol vanwege de Pilot Toevoeging verzoek toelating Wsnp die per 1 mei van start is gegaan. Tijdens de pilot wordt onderzocht wat de effecten zijn van de inzet van Wsnp-bewindvoerders op toevoegingsbasis. De resultaten zullen bepalen of en in welke vorm deze werkwijze na de pilot wordt ingevoerd. In dit onderzoek worden zowel gemeenten, gemeentelijke organisaties die schuldhulpverlening uitvoeren, beschermingsbewindvoerders, rechtbanken, Wsnp-bewindvoerders als burgers betrokken.

“Als stafmedewerkers van Bureau Wsnp houden we uiteraard de instroomcijfers voor toelating tot de Wsnp nauwlettend in de gaten. Sinds enkele jaren is de instroom in de Wsnp sterk dalende en dat baart zorgen. Vorig jaar heeft Bureau Wsnp in opdracht van het Ministerie van Rechtsbescherming een quick scan uitgevoerd naar de toegankelijkheid van de Wsnp. Een belangrijke aanbeveling was de pilot te starten waarbij Wsnp-bewindvoerders op basis van een toevoeging de 285-verklaring mogen afgeven en het Wsnp-verzoek mogen indienen. Door deze werkzaamheden te vergoeden hopen we mede op een grotere doorstroming van de Msnp naar de Wsnp. Daarnaast is er wetgeving in de maak die de toegankelijkheid tot de Wsnp vergroot door de 10-jaarstermijn niet langer imperatief te houden en de goede trouw toets te verkorten naar 2 jaar. De effecten van de pilot en de nog in te voeren wetswijziging worden vanaf het 4e kwartaal van 2021  verwacht.”

Menselijke maat binnen massale processen

Amir Moeni

Amir Moeni is als vaktechnisch coördinator invordering werkzaam bij de Belastingdienst onderdeel CAP Inning. CAP staat voor Centraal Administratieve Processen. Binnen CAP Inning vindt invordering plaats van o.a. Toeslagen, particulieren en kleine ondernemingen. Dit gebeurt door middel van massale, grotendeels gestandaardiseerde processen.

“De belangrijkste uitdaging in mijn werk vind ik het oog houden voor de menselijke maat binnen die massale processen, waarbij we alle burgers de behandeling geven die niet alleen inhoudelijk kwalitatief maar ook qua tijdigheid acceptabel is. De roep om meer menselijke maat bij de invordering van (belasting)schulden zal de komende jaren zowel maatschappelijk als politiek verder toenemen. Met name door de Covid-19 pandemie en de toeslagenaffaire zal maatwerk en menselijke maat een nog belangrijker standaard gaan worden, ook binnen de massale processen.

Schuldenproblematiek is een maatschappelijk probleem en kost de samenleving in meerdere opzichten veel geld. Schulden vormen namelijk vaak niet alleen een probleem voor de schuldenaar zelf, bijvoorbeeld omdat burgers met schulden minder participeren maar ook voor hun omgeving. Zeker in individuele gevallen kan het meer kosten dan de invorderingsmaatregelen van de schuldeisers opleveren. De overheidsinstanties en daarmee dus ook de Belastingdienst zullen nog meer gaan investeren in het doorbreken van de schuldenproblematiek en de daarmee soms gepaard gaande armoedecirkel. Daarbij is het hanteren van de menselijke maat en het leveren van maatwerk van enorm belang. In mijn ogen is persoonlijke contact tussen de schuldeiser en schuldenaar in bepaalde gevallen cruciaal bij het maken van afspraken om uit die cirkel te komen, en beter nog te voorkomen dat ze hierin raken.

Wat is menselijke maat en maatwerk in een massaal proces? “Dat zit hem volgens mij niet in alle schuldenaren persé een individuele behandeling geven. Dat is in een massaal proces namelijk niet mogelijk en ook niet nodig. Het gaat om juist die specifieke gevallen herkennen waar dat dat nodig is, door analyse, maar ook menselijke alertheid. Uitgangspunt blijft wel steeds binnen kaders van wet en beleid blijven, ook bij een individuele aanpak.

Het zit hem ook in het feit dat de schuldenaar zich gehoord voelt, ook dat is menselijke maat, waar nodig samen met anderen, zoals gemeenten, voor persoonlijke schuldhulpverlening. Het verzoek om een betalingsregeling en/of kwijtschelding kan soms niet worden afgedaan met algemene juridische brieven en beschikkingen. Waar mogelijk moet de individuele situatie van de schuldenaar centraal komen te staan. Zonder dat daarmee willekeur ontstaat. We kunnen bijvoorbeeld vaker onszelf de vraag stellen waarom we niet aan een verzoek van de schuldenaar tegemoet zouden komen i.p.v. redenen voor afwijzing te benoemen.”

 

In deze reeks zijn verschenen